Tegenwoordig willen velen bewuster kopen en alternatieven zoeken voor fast fashion. De meest gebruikelijke manieren om dit te doen lijken te zijn door tweedehands of van duurzame merken te kopen. Maar iets hierover klinkt nog steeds niet goed. Kan je raden?
Het is het zeer aanwezige woord van “kopen”. En dit is geen verrassing, aangezien de mode-industrie een zeer lucratieve business is. Hoewel merken zich misschien bewuster worden van hun gedrag, willen ze toch kleding verkopen. In deze blogpost gaan we dieper in op de reparatiecultuur en kijken we of dit een goede oplossing kan zijn voor een circulaire modetoekomst.
Jos van den Hoogen, Werkplaatsmanager bij Denimcity in Amsterdam belichaamt de reparatiecultuur door en door. We spraken over zijn rol bij Denimcity en of reparatie ooit een grote rol zou kunnen spelen in onze mode-industrie.
Hoe ben je betrokken geraakt bij de circulaire mode-industrie?
Ik raakte betrokken bij de foundation house of denim , zes jaar geleden toen ze denim city als hub begonnen en ze me vroegen om werkplaatsmanager te worden. Stichting house of denim werkt samen met de hele denimindustrie om denim schoner en slimmer te maken. We hebben samenwerkingen met merken, fabrieken, fabrieken en wasserijen.
We werken aan de meest duurzame manier om denim te maken. Vanaf de dag dat ik begon te werken, ben ik betrokken in de mode-industrie. En ik heb me altijd zorgen gemaakt over waar mijn kleding wordt gemaakt, hoe ze worden gemaakt en wie ze verkoopt. Die drie dingen zijn de belangrijkste aspecten als het gaat om duurzaamheid binnen de mode. Sinds de laatste 10 tot 15 jaar ben ik bezig met mijn duurzame garderobe. Ik heb niets weggegooid en kreeg bijvoorbeeld nog spijkerbroeken van toen ik 16 jaar oud was. Als ik iets koop, moet het wel heel bijzonder zijn en op de meest duurzame manier gemaakt. In de afgelopen 10 jaar heb ik waarschijnlijk ongeveer 10 nieuwe stukken gekocht. Ik repareer altijd alles wat ik heb. Ik maak het kledingstuk kleiner, breder of gebruik technieken zoals scheren of persen als het oppervlak van de stof er gebruikt uitziet. Maar over het algemeen probeer ik gewoon heel voorzichtig te zijn met mijn artikelen.
Waar richt je je nu op?
Stichting house of denim startte een denimdeal met merken. In deze samenwerking moeten de merken 5% gerecyclede kleding gebruiken. Als alle merken slechts 5% doen, is dat al een enorme verandering. Daarnaast leren we studenten om zo duurzaam mogelijk te leven en te produceren. De stoffen van onze fabrieken, die we hier gebruiken, zijn alleen duurzame stoffen zoals 80% gerecyclede ziekenhuisdekens of 20% gerecyclede post-consumer gerecyclede katoen of stoffen gemaakt van plastic flessen die worden verzameld uit de grachten in Amsterdam.
Hoe zie je de reparatiesector de mode-industrie beïnvloeden?
Reparatie is tegenwoordig enorm, want nu is het gaaf om iets te repareren .
Toen ik jong was, toen je iets repareerde, was je arm en vies en nu is het heet en koel. Hier bij denim city hebben we een reparateur en repareer je denim op de mooiste manier. We hebben 30 tot 60 reparaties per week. Er ontstaat nu een hele cultuur rond reparaties.
Vind jij een circulaire mode-industrie een realistisch doel?
Ik hoop dat het realistisch is.
Tegenwoordig weten nog maar weinig mensen circulair te zijn. Daarom moeten we de consumenten uitleggen en laten zien hoe vies de industrie is. Niemand weet dat je 8000 liter water nodig hebt om een spijkerbroek te maken. Daarom is reparatie nog geen algemeen duurzaam alternatief voor fast fashion. Dus als we dat gaan leren aan studenten, maar ook aan de klant, dan beginnen ze te veranderen, maar het is te weinig wat er op dit moment gebeurt.
Nog een laatste gedachte over het onderwerp circulaire mode?
Mensen moeten leren hoe wij bij hubs zoals denim city hun kleding kunnen repareren, zodat ze het echt leuk gaan vinden. Zo hebben we een samenwerking met Levis, waar we reparateurs naar de winkels halen die de merken en hun personeel leren repareren zodat het een gangbare praktijk wordt. Het is verbazingwekkend hoe de jonge generatie vintage kleding wil dragen, want het is cool en hip, dus we moeten ze steunen om een grote verandering in de mode-industrie te zien.
Conclusie over reparatie als duurzaam alternatief voor fast fashion
Zoals Jos van den Hoogen uitlegde, is repareren hip geworden. Dit is een zeer belangrijke transformatie, omdat het voor ons essentieel is om onze kleding vaker en langer lief te hebben en te dragen. Hubs zoals denim city bieden reparaties aan, waardoor het ook mogelijk is voor mensen die geen ervaring hebben met naaien om hun kleding te repareren.
Toch doet zich één probleem voor. Als we blijven kopen van fast fashion merken, is repareren vaak niet mogelijk omdat de kwaliteit van zowel de stof als de constructie erg slecht is. Als consumenten ervoor kiezen om extra te betalen voor goed geproduceerde kleding, kunnen ze net zo goed voorzichtiger omgaan met de kleding en bereid zijn de kleding te repareren als deze beschadigd is. Kortom, een reparatiecultuur binnen de mode-industrie zou een geweldig initiatief kunnen zijn als we onze kleding meer leren waarderen en ze een langere levensduur geven.